Taal raakt, verbindt en versplintert. Taal tovert met plaats en tijd. We gebruiken het om onszelf te verhullen en onthullen, in te sluiten en uit te sluiten. Ons lijf reageert met kippenvel, een trekkende mondhoek of traan. Met woorden vervoeren we onze innerlijke belevingswereld en het gevoel van contact. Taal doet ertoe, vooral in een sterk verbale samenleving.
Ik houd ervan en ik worstel ermee. Vroeger niet, op de basisschool haalde ik voor Nederlands vaak het hoogste punt van de klas; opstellingen schrijven en spreekbeurten houden gingen me goed af. Best aardig voor iemand die Nederlands niet als eerste taal heeft meegekregen. Door werk en opleiding leerde ik gestructureerd, puntig en precies worden met taal en ik trainde anderen erin. Geen probleem. Als het om een inhoudelijk stuk gaat.
Mijn worsteling is pas van de laatste jaren. Met het afpellen van mijn laagjes gericht op mijn kern en identiteit kom ik gebieden tegen die niet gestructureerd, puntig en precies zijn. Restjes van andere geuren, beelden en oriëntaties vragen me om af te reizen in tijd en plaats, het innerlijk te ordenen en hier en daar te vertalen. Woorden vinden die de juiste toon dragen, duurt dan even. Hoe gelaagd taal werkt voor mensen met een migratieachtergrond, daagt me meer en meer. Iedere taal heeft een eigen ziel en iedere migrant draagt een eigen verhaal. Door het hebben van andere wortels ontstaat een vlecht van oorsprong, geschiedenis, context en identiteit.
Met zachte herkenning lees ik een prachtig interview met de Eritrees-Ethiopische auteur Sulaiman Addonia die een vriendin me stuurt. Addonia vindt dat we het moeten hebben over de trauma’s van taal. Hij deed tien jaar het schrijven van zijn tweede roman ‘Silence is my mother tongue’ waarbij de titel verwijst naar hoe gedwongen migratie je wortels doet vervagen. Hij vertelt hoe het aanleren van een nieuwe taal, wat nodig is om te overleven, je ook confronteert met verlies.
Voor zijn eerste roman heeft hij scenes aangepast omdat redacteuren bang waren dat westerlingen het niet zouden begrijpen en was hij, in zijn woorden ‘gevoelig voor goedkeuring van mensen die met de Engelse taal zijn opgegroeid’. Het grote succes van zijn eerste roman bleek zijn wisselgeld. Door zijn erkenning als schrijver kreeg hij ruimte voor en vertrouwen in zijn ‘eigen’ taal, wat hij pas echt vloeiend spreekt als hij stil is. Nu krijgen redacteuren de opdracht om van zijn Engels af te blijven.
Addonia voegt een minder simplistisch en meer geïntegreerd perspectief toe op het leren van nieuwe taal, kunst en literatuur voor vluchtelingen en migranten. Hij pleit voor meer waardering voor de talen die zij met zich meebrengen en organiseert eigen literatuurfestivals en een academie voor creatief schrijven. Hij is gezegend met het talent om de woorden voor hem te laten werken. Ingezoomd verwerkt hij zijn persoonlijke verhaal in een roman en uitgezoomd vertelt het grote verhaal namens velen anderen die wel de ervaring maar nog niet de woorden ervoor kunnen vinden.
Taal is een begrenzing. Klopt. Maar het vinden van de juiste woorden is als het openen van een nieuwe deur. Misschien worstel ik op een dag ook minder met taal als ik deze herken als die van mijzelf.
Het hele interview met Sulaiman Addonia lees je op: OneWorld 'We moeten het hebben over de trauma's van taal'
Prachtig geschreven! Jouw laatste alinea deed me denken (her-inneren) aan het idee om als taal niet meer volstaat om uitdrukking te geven aan je innerlijk, niet naar nieuwe woorden te zoeken maar naar stilte, en in die stilte volledige overgave voor alles wat dan 'is'. Ik schreef er ook een blogje over: https://4maal4.wordpress.com/2021/01/09/aandeelhouders-maken-winst/